Gedurende zijn bediening vertelde Jezus veel gelijkenissen om ons te helpen een Bijbelse waarheid te leren begrijpen. In deze les zullen we kijken naar de gelijkenis van het mosterdzaadje in Marcus 4:30-32.
De belangrijkste punten:
- God gebruikt kleine dingen voor grote doeleinden.
- We moeten nooit denken dat kleine dingen minder belangrijk zijn.
- Gods Koninkrijk groeit over de hele wereld.
Lesplan – De gelijkenis van het mosterdzaadje
Veel dingen die klein beginnen, worden groot. Vraag je kind om een aantal dingen te noemen die klein beginnen maar heel groot worden. Zaden zijn bijvoorbeeld klein, maar worden grote planten. Mensen beginnen als baby’s, maar groeien uit tot volwassenen. Een ei wordt een struisvogel.
Kijk samen goed naar een niet-opgeblazen ballon (je kunt ook een stuk kauwgom gebruiken). Praat er samen over hoe klein en onbelangrijk het eruit ziet. Blaas dan de ballon op totdat hij groot geworden is. (Indien mogelijk, schrijf als verrassing een eerder uit het hoofd geleerd Bijbelvers op de ballon, die zichtbaar wordt wanneer de ballon opgeblazen is.) Als we het kleine stukje rubber negeren en zouden zeggen dat het niks waard is, dan zouden we nooit kunnen genieten van een grote ballon.
Herinner je kinderen eraan dat Jezus leefde in een tijd die heel anders is dan nu. Toen Jezus voor het eerst het Evangelie begon te prediken, had Hij geen internet of televisie. Hij kon geen vliegtuig pakken om de wereld rond te vliegen. Hij sprak met mensen, en die spraken met andere mensen, en die mensen spraken dan met nog meer mensen.
Leg een papieren handdoek of servet opengevouwen op tafel. Maak een klein stukje spons nat en leg het in het midden van de handdoek of servet. De spons lijkt erg klein, maar het water in de spons zal zich verspreiden en de papieren handdoek helemaal nat maken.
Wijs, met behulp van een kaart of wereldbol, aan waar Jezus Zijn bediening begon. Wijs ook andere Bijbelse plaatsen aan, zoals Rome en Korinthe waar de apostelen het evangelie verkondigden (later dit jaar zullen we naar deze reizen kijken). Kijk naar andere landen op de kaart en leg uit dat zendelingen ook daar Jezus’ woorden door vertellen. Als jij of jullie kerk zendelingen in een ander land steunt, kunt je daar dieper op ingaan. Kijk naar foto’s van de zendelingen. Bid voor ze dat de woorden die ze spreken levens zullen veranderen.
Jezus’s woorden zullen in harten groeien en mensen veranderen. Lees Jesaja 55:11. Je kunt ervoor kiezen om het samen uit het hoofd te leren.
Herinner je kind eraan dat God de kleinste handelingen kan gebruiken. Wijs op het bijbel verhaal over de jongen die zijn lunch van brood en vis aan Jezus gaf die het vervolgens vermenigvuldigde en het aan duizenden mensen te eten gaf.
Bedenk op welke manieren jullie zouden kunnen helpen om het evangelie te verspreiden, door kleine dingen te doen? Kaarten uitdelen aan vrienden met bijbelverzen erop? Iemand uitnodigen voor de kerk? Vrienden een Bijbellied leren? Aardig zijn voor iemand?
Plant bloemzaden in individuele kleine potten. Kies wat vrienden uit. Elke keer als je de zaden water geeft, bid dan dat God Zijn woord in het hart van deze vrienden zal laten groeien. Wanneer de planten groot gegroeid zijn, kun je ze cadeau geven aan de vrienden.
Bid en dank Jezus dat Zijn woord kan groeien en levens kan veranderen. Vraag Hem om Zijn woorden in je hart te laten groeien.
Verhaal
Spelletjes en activiteiten
Ga op blaadjesjacht
Neem wat papier en kleurpotloden mee op een blaadjesjacht. Wanneer je een boom vindt, maak dan een afdruk van de schors door het papier op de stam te leggen en dan over het papier te krassen, dit kun je ook met blaadjes doen die je op de grond vindt. Probeer de bomen te identificeren. Er zijn apps en boeken die je hierbij kunnen helpen. Maak het nog leuker door de langste, breedste, etc te vinden.
De vogelnest wedstrijd
Verzamel wat takjes, lang gras, stro etc. Probeer een vogelnest te maken dat sterk genoeg is om een ei vast te houden (met een plastic ei blijft het schoner 😀 ). Je moet de takjes samen weven om een basis nestvorm te maken, daarna kun je gras, stro en gevallen bladeren gebruiken om gaatjes op te vullen. (Binnenshuis: Gebruik rietjes en versnipperd papier).
De plantenpot race
Je hebt minstens twee personen nodig voor dit spel. Plaats wat compost of grond aan de ene kant van de ruimte en een aantal plantenpotten aan de andere kant. Gebruik er minstens drie per team. Het doel is om je plantenpotten sneller te vullen dan de andere groepen. Je mag slechts één pot tegelijk meenemen om te vullen.
Werkbladen
Kleurplaten – De gelijkenis van het mosterdzaadje
Werkje – Zaadboom
Wat je nodig hebt:
- Werkblad
- Kleurpotloden
- Lijm
- Pompoenpitten (of andere grote zaadjes)
Wat je moet doen:
- Kleur het werkblad
- Stip druppeltjes lijm over de hele boom
- Plak de zaadjes op om bladeren te maken. Laat het drogen.