In de les van deze week zullen we leren over Saul, de eerste koning van Israël. De geschiedenis over hem kunnen we vinden in 1 Samuel 8-10. Een aantal van de hoofdpunten die we zullen bekijken zijn:
- God Wil niet dat we zijn als anderen
- God wil onze Koning zijn
- We moeten luisteren naar Gods waarschuwingen
- Soms zullen mensen ons slecht behandelen omdat we God willen gehoorzamen.
Les plan
Praat met je kind over koningen en koninginnen. Je kunt ze vragen of ze een koning of een koningin kennen. Misschien hebben jullie er wel eentje in jullie land, of ze kennen er eentje uit een tekenenfilm of een boek. Bespreek wat een koning of een koningin allemaal doet. Laat ze eventjes als een konibg of een koningin spelen.
Maak samen met je kind een lijst van een aantal dingen die een koning doet. Zoals, het leiding geven aan zijn volk, zijn volk beschermen, etc. Leg uit dat God onze Koning wil zijn. Herinner je kind eraan dat God liefde is, en goed, almachtig, sterk… en dat Hij altijd dat zal doen dat het beste voor ons is.
Speel het spel “Dit of dat”. HEt gaat ongeveer als volgt. Je stelt vragen als: Als je iets zou eten, zou dat dan een appel zijn of kool? Als er brand zou zijn, zou je dan een brandweer roepen of een boer? Stel verschillende vragen, en eindig met “Wie is een betere koning, een man of God?
Vertel dat de mensen ervoor kozen om een man als koning te hebben, in plaats van God. Geef een voorbeeld die wij misschien in plaats van God kiezen. Een leugen vertellen in plaats van de waarheid zoals God dat wil, of iets slechts willen doen, omdat andere mensen het ook doen, bijvoorbeeld.
Herinner je kind eraan dat God hen speciaal gemaakt heeft, en dat Hij dus helemaal niet wil dat ze net zijn als andere mensen. Bespreek een aantal van de gaven en talenten die God aan jou en je kind heeft gegeven. Denk samen na over hoe zij jou of je kind uniek maken, en hoe zij ze kunnen gebruiken om God groot te maken.
Herinner je kind eraan de mensen werden gewaarschuwd door Samuel dat het een slecht idee was om een man als koning te willen, maar ze luisterden niet. Leg uit dat ze eerste heel blij waren met de koning Saul, maar dat ze later wensten dat ze nooit hadden geluisterd. Moedig je kind aan om te luisteren naar mensen die hen waarschuwen geen slechte dingen te doen. Herinner hen eraan dat de leiders die God over ons plaatst er zijn om ons te beschermen tegen slechte dingen. Je zou de Tien Geboden nog eens samen door kunnen lopen.
Vraag je kind hoe het dekt dat Samuel zich gevoelt zal hebben toen de mensen om een nieuwe leider vroegen. Vertel dat hij dacht dat de mensen hem afwezen, maar dat God zij dat ze eigenlijk Hem afwezen. Vertel dat mensen soms heel gemeen kunnen doen, omdat wij God willen volgen (Joh. 15.18-20). Troost je kind door hem of haar er aan te herinneren dat God altijd met hen zal zijn, zelfs als anderen het slecht behandelen.
Bid samen en vraag aan God om jouw koning te zijn.