In Handelingen 12:1-18 lezen we dat, terwijl Petrus in de gevangenis zit, de gelovigen baden voor zijn onmogelijke situatie, en dat God een engel zond om Petrus te bevrijden uit de gevangenis.
Hoofdpunten:
- God is met ons, waar we ook zijn,
- God hoort en beantwoord onze gebeden,
- We moeten voor andere mensen bidden.
Les plan – Petrus wordt bevrijd
Vraag je kinderen of ze zich een moment in de Bijbel herinneren waarin God iets deed dat onmogelijk is. Herinner hen eraan dat, als God iets onmogelijks doet, wij dit een wonder noemen.
Leg uit dat heel veel mensen naar de apostelen hadden geluisterd en dat zij in Jezus waren gaan geloven en op Hem waren gaan vertrouwen. Maar er waren ook mensen die het Evangelie haatten en die probeerden om het preken van de apostelen te stoppen. Koning Herodes wilde de religieuze leiders en de Romeinen tevreden stellen, en dus stopte hij Petrus, onder strenge bewaking, in de gevangenis.
Maak een gevangenis voor een stuk speelgoed. Je kunt er bouwstenen voor gebruiken, of wat je ook maar voor handen hebt. Je kunt je kind ook vragen een tekening te maken van een plek waarvan het onmogelijk is om te ontsnappen. Bevestig nogmaals dat het voor Petrus een onmogelijk en enge situatie was.
Spreek er samen over wat jullie doen als jullie bang zijn. Rennen we weg? Verstoppen we ons? Vragen we om hulp? Lees Handelingen 2.5 en vertel dat de gemeente samenkwam om te bidden. Herinner je kind eraan dat we altijd mogen bidden en God om hulp vragen. Bedenk een enge situatie die je kan overkomen. Hoe kunnen we op zulke momenten bidden?
Terwijl de gelovigen op een plek aan het bidden waren, gebeurde er iets ongelofelijks in de gevangenis. Petrus lag, geketend aan twee bewakers, te slapen. Een engel verscheen in de cel en zei: “Snel, sta op!” De kettingen van Petrus waren gebroken, en Petrus volgde de engel, langs de bewakers en tot buiten de gevangenis. God had op een wonderbaarlijke manier Petrus gered, en Hij beantwoordde daarmee het gebed van de gelovigen.
Speel het spel ‘Hier of daar”. Vraag, bijvoorbeeld: “Is jouw speelgoed auto hier, of in een ander kamer?” Antwoord door: “Ja, het is daar in een ander kamer”. Of “Zijn er hier bomen?“, “Nee, die zijn daar in het park.”
Deel hoe we kunnen bidden voor anderen zelfs als we niet bij hen zijn. Afstand is geen probleem voor God. Neem er de tijd voor om voor de opa en oma van je kind te bidden, of voor vrienden in een ander gezin, of zendelingen in andere delen van de wereld.
Petrus gaat meteen naar het huis waar de mensen aan het bidden waren. Een bediende ziet hem staan bij de poort, maar zij kan haar ogen niet geloven. Ze verteld aan de biddende mensen dat Petrus bij de poort staat. Maar, ze geloven haar niet en ze blijven bidden voor de redding van Petrus. (Het kan heel goed zo zijn, dat jouw kind kind het minder lastig is om met geloof te bidden). Vertel dat we geloof moeten hebben als we bidden, en dat er niets onmogelijk is voor God.
Deel een aantal antwoorden die jij op jouw gebeden hebt gekregen. Moedig hen aan om te denken aan een moment waarop een gebed van hen met een ‘ja’ beantwoord werd. Leg uit dat God niet altijd ons gebed beantwoord op de manier waarvan wij denken dat Hij het zal doen. Geef een voorbeeld van wanneer jij ‘nee’ zou kunnen zeggen tegen je kind, omdat je om hem geeft.
Dank God omdat Hij naar ons gebeden luistert en ze beantwoord. Dank Hem voor het feit dat Hij andere mensen gegeven heeft die voor jou kunnen bidden.
Petrus wordt bevrijd – Verhaal
Spellen en activiteiten
Wie is daar?
Iedereen in de ruimte moet zijn of haar ogen dicht doen. Iemand gaat de ruimte uit en blijft achter de deur wachten.
Alle ogen moeten dicht blijven. Het kind dat achter de deur staat klopt op de deur en de andere kinderen vragen: “Wie is daar?” Het kind achter de deur moet antwoorden met een grappig, vreemde stem. De andere kinderen moeten raden wie er achter de deurs staat.
Praat erover dat het biddende mensen niet geloofden dat Petrus op hen stond te wachten bij de poort.
Wie ben ik?
Of je plakt een afbeelding op het voorhoofd van een kind, of je laat de afbeelding zien aan de andere kinderen in de ruimte. gebruik een afbeelding van de les van deze week. Het kind met de afbeelding moet vragen stellen aan de grote groep om te kunnen raden wat het figuur is. Vragen mogen alleen beantwoord worden met ‘Ja’ of ‘Nee’.
Als de tijd het toelaat, mix dan met andere afbeelding van dieren, transportmiddelen, planten of bekende mensen.
Ketting race
Knip een aantal dunne stroken papier. Laat twee kinderen de strip vasthouden, een aan iedere zijde. Dit zal hun ketting zijn. Nu moeten ze samen een parcour afleggen, zonder de ketting te breken. Als hij toch breekt, dan moeten ze opnieuw beginnen. Herinner je kinderen eraan hoe Jezus lag vastgeketend tussen twee bewakers en zo niet zou kunnen ontsnappen.
Werkbladen
Kleurplaten – Petrus wordt bevrijd
Werkje – Bijbelvers ketting
Wat heb je nodig?:
- Werkblad
- Kleurpotloden
- Schaar
- Plakband
Wat moet je doen?:
- Kleur het werkblad in.
- Knip het Bijbelvers uit.
- Maak ringen van de strips, in de juiste volgorde zodat ze een ketting vormen.