Deze week leren we over Davids relatie met Saul en Jonathan. We vinden het gedeelte in 1 Samuel, hoofdstukken 18 tot en met 26. Door deze relaties zullen we leren over:
- De zonde van de jaloersheid
- Vriendschap
- Vertrouwen op God, ook als onze omstandigheden niet verklaarbaar zijn.
- Wachten op God in plaats van wraak willen nemen.
Lesgids – David wacht om Koning te worden
Vraag je kind of ze wel eens jaloers zijn geweest. Leg uit dat jaloersheid betekent boos te zijn over de bezittingen of prestaties van anderen. Vertel er over hoe Saul boos was op David omdat mensen hem aardig vonden.
Denk na over een moment waarop je beiden jaloersheid hebt meegemaakt (zorg ervoor dat je iets kiest wat door het kind kan worden begrepen). Denk na over de andere zonden waar jaloersheid mensen toe kan leiden. Praat er over hoe Saul begon met jaloers zijn, maar dat uiteindelijk zijn jaloersheid hem ertoe leidde om andere mensen erg pijn te doen.
Pak een transparante schaal en vul het met water. Leg uit aan het kind dat water doorzichtig is. Pak dan een fles of vloeibare kleurstof voor voedsel. Doe drie druppels op een schoteltje. Spreek erover hoe weinig het lijkt te zijn vergeleken met het water. Voeg de druppels toe aan het water. Laat het kind zien hoe één, schijnbaar onbelangrijke zonde het hele water heeft gekleurd. Voeg een paar lepels bleekmiddel en een half theelepeltje baking soda toe. Laat het kind zien hoe het water nu weer transparant is. Leg uit dat alleen Jezus’ bloed kan de zonde van onze zielen kan reinigen.
Vertel hoe Saul de kans had om God te vragen hem te helpen zijn zonde te overwinnen, maar dat hij er voor koos om de zonde te laten groeien.
Vergelijk Sauls gedrag met dat van Jonathan. Spreek erover hoe Jonathan Davids beste vriend was en hij hem hielp en van hem hield. Denk over vrienden die jou en je kind hebben geholpen. Schrijf ‘Dank je dat je mijn vriend bent’ of een vergelijkbaar bericht op een kaart en laat het kind het versieren om hun vriend te bedanken.
Spreek erover hoe David op God vertrouwde, ook toen de dingen er slecht uit zagen. Hij wist dat God hem zou helpen en Zijn belofte zou nakomen en dat hij op een dag koning zou worden. Leg uit dat God het altijd beter weet dan wij.
Zoek een bord uit met een mooi ontwerp. Houd het boven het hoofd van het kind, zodat ze alleen de onderkant kunnen zien. Vraag het kind of het bord er mooi uit ziet. Vertel ze hoe mooi jij het bord vindt. Doe het bord daarna omlaag zodat het kind het mooie ontwerp kan zien. Vertel er over hoe God altijd het hele plaatje ziet, ook als wij het niet zien.
Leg uit dat mensen ons iets zullen aan doen. Praat erover hoe we de keuze hebben om te vergeven of om wraak te nemen. Denk er over hoe Jezus verkeerde dingen zijn aangedaan. Leg uit hoe Hij aan het kruis was gehangen maar nog steeds vergeving vroeg voor hen die hem dit aan deden. Denk over iemand die je kind iets heeft aangedaan. Bid met ze om God te vragen ze te helpen te vergeven.
Prijs God samen voor vriendschap, vergeving en dat Hij zo groot en machtig is.