We maken deze week een begin met onze bijbellessen voor kinderen door de geschiedenis van de schepping te bestuderen zoals we die vinden in Genesis 1. Door de schepping van de wereld te bestuderen zullen we onder andere de volgende belangrijke punten leren:
- God heeft al het leven geschapen.
- God bestuurt en bepaalt al het leven.
- God is machtig en bracht door zijn Woord de wereld tot stand.
- We horen daarom God lief te hebben en Hem te eren.
God heeft alles gemaakt – Les Plan
Doe je bijbel open, vraag het kind wat de beste plek is om te beginnen als je een boek gaat lezen. Leg uit dat er in het begin van de bijbel wordt gesproken over het begin van de wereld.
Vraag het kind wat ‘niets’ is. Leg uit dat in het eerste begin, voordat de schepping tot stand was gebracht, de wereld donker, vormeloos en leeg was. Vraag het kind of ze wel eens iets gemaakt hebben. Kies een bepaald werkstuk of knutselwerk wat ze hebben gemaakt. Praat er over waarom ze het mooi vinden. Vraag ze om te vertellen hoe het tot stand is gebracht. Laat zien dat ze materialen hebben gebruikt om hun werkstuk tot stand te brengen. Herinner ze eraan dat wij mensen altijd iets nodig hebben om een taak te beginnen. We kunnen niet iets scheppen uit niets. Leg uit dat je op dit moment je verstand en mond gebruikt om een les uit te leggen aan hen. Laat hen de bijbel zien en vertel hoe het is gemaakt van papier en inkt.
Praat er dan over hoe God de wereld uit het niets heeft geschapen. Hij sprak alleen en alles was er. Vraag het kind om iets te scheppen door te spreken. Leg uit dat God zo machtig is dat Hij woorden kan gebruiken om de wereld te scheppen.
Als je wilt kun je het scheppingsverhaal uitbeelden terwijl je het leest. Je zult daarvoor een aantal benodigdheden moeten verzamelen. Begin door het donker te maken. Wanneer God het licht schept door te spreken, laat dan een kind een zaklamp aan doen. Laat ze een ventilator aan doen als God de lucht van het water scheidt. Ga verder door eenvoudige dingen als knuffeldieren of sterrenstickers te gebruiken om de wereld uit te beelden. Terwijl je verder gaat, laat je zien hoe vaak God zegt dat de wereld zeer goed was.
Ga terug naar het werkstuk dat je hebt gebruikt aan het begin van de les. Maak duidelijk dat het kind heeft bepaald hoe het werkje eruit kwam te zien. Vraag het kind of het ook raar zou zijn als het werkje zou klagen over hoe het eruit ziet of hoe het kan worden gebruikt. Je kunt een stemmetje gebruiken en het werkje als personage opvoeren om je punt te maken. Herinner het kind eraan dat, als de maker van het werkje, ze het recht hadden om het te maken zoals ze hebben bepaald. Leg uit dat God, als onze Maker, het recht heeft om altijd dingen te bepalen in ons leven. Vertel hoe God alles goed heeft gemaakt!
Leg uit dat God de hele schepping vertelde wat te doen omdat Hij zo machtig is. Herinner het kind eraan dat God de planten en de dieren vertelde om hun eigen soort te zijn. Vertel het kind dat, ondanks dat het al duizenden jaren geleden is, planten, dieren en mensen nog steeds gehoorzamen aan dit gebod.
Als het mogelijk is, verzamel een aantal potjes gevuld met aarde en een aantal zaadjes. Verzamel ook een aantal vruchten of groenten met zichtbare zaadjes, zoals aardbeien, zwarte bessen, tomaten, etc. Vertel erover hoe, als je een zaadje neemt van een tomaat en het plant, er altijd een tomaat uit groeit. Hetzelfde met andere planten. Je kunt er ook voor kiezen om wat zaadjes te planten met je kind. Vier het dat God een prachtige en geordende wereld heeft geschapen voor ons. Je kunt ervoor kiezen om een liedje aan te leren met je kind om God groot te maken, zoals bijvoorbeeld “Mijn God is zo groot, zo sterk en zo machtig”.
Bid en dank God voor de wereld die Hij heeft geschapen. Vraag Hem je te helpen Hem meer te leren kennen en begrijpen terwijl je Zijn Woord bestudeert.