Deze week zullen we kijken naar het eerste wonder van Jezus. Terwijl Hij te gast was op een bruiloft in Kana, veranderde Hij water in wijn. Dit Bijbelgedeelte kun je vinden in Johannes 2.1-11. Een aantal van de hoofdpunten zijn:
- Wat is een wonder?
- Maria vertrouwde erop dat Jezus het probleem kon verhelpen. (Johannes 2.3)
- We moeten alles doen dat Jezus ons zegt te doen. (Johannes 2.5) ∙
- Jezus doet altijd het beste. (Johannes 2.10)
Lesplan: Het eerste wonder van Jezus
Vraag je kind wat een wonder is. Leg uit dat een wonder iets is dat je niet op een normale manier kunt uitleggen, maar dat het gebeurt omdat God op een bijzondere manier ingrijpt. Bespreek hoe Jezus water in wijn veranderde. Vraag of dit een wonder was of niet? Je kunt ervoor kiezen om wat dingen op te noemen en te vragen of dit wonderen zijn.
Neem een schone kan en vul het met water. Vraag het kind of het denkt dat jij er sap van kan maken. Je kunt hier veel plezier mee beleven door je kind te vragen of het water in sap zou veranderen als je er tegen zingt of praat. Neem daarna een fles ranja, giet het in de kan en meng het met het water. Vertel dat je nu sap hebt gemaakt door ranja bij het water te doen. Vraag je kind of dit een wonder is. Leg uit dat dit geen wonder is. Vraag dan of Jezus een wonder deed toen hij het water in wijn veranderde. Wijs hen erop dat Jezus geen ranja ofzo in het water deed, maar Hij veranderde het water in wijn.
Praat met elkaar over het woord ‘vertrouwen’. Leg uit dat ‘vertrouwen op iemand’ betekend dat je op die persoon aan kan. Bespreek dit door momenten te noemen waarop je kind op jou moest vertrouwen, zoals wanneer jij op hen moet passen bij het oversteken van een straat. Wijs hen erop dat Maria er op vertrouwde dat Jezus het probleem zou verhelpen. Herinner je kind eraan dat ook wij een probleem hebben, dat alleen Jezus kan oplossen. Wijs hen erop dat wij zondaren, een Redder nodig hebben, en Jezus is die Redder. Herinner je kind eraan dat God van hem of haar houd, en dat Hij om hen geeft. Getuig van het feit dat wij al onze zorgen en problemen bij Jezus kunnen brengen, en dat we op Hem kunnen vertrouwen.
Speel een spel door één van de kinderen te blinddoeken. Verzeker je ervan dat je dit spel speelt in een open ruimte, zonder breekbare spullen of gevaarlijke objecten. Leg kleine dingen op de grond, zoals snoepjes, of klein speelgoed. Vertel het kind dat het op jou zal moeten vertrouwen wanneer jij hem of haar naar de verschillende objecten leidt. Wissel nu om. Wijs hen erop dat, hoewel geen van beiden iets kon zien, jullie toch op elkaar vertrouwden.
Praat over het feit dat we niet onzeker hoeven te zijn over wat juist is, omdat Jezus ons verteld heeft wat juist is. Vraag je kind waar Jezus ons verteld wat juist is en wat niet. Wijs hen erop dat Jezus ons altijd zal zeggen dat we het juiste moeten doen. Je kunt vragen stellen met de zin “Zou Jezus zeggen dat…” Zoals “Zou Jezus zeggen dat we ons zusje moeten slaan” of “Zou Jezus zeggen dat we vriendelijk moeten zijn?”
Bevestig dat we er op kunnen vertrouwen dat Jezus altijd het beste voor ons zal doen. Hij maakte niet zomaar wijn; Hij maakte de beste wijn. Leg een aantal voorwerpen, of fotos van voorwerpen neer, en vraag je kind wat goed, beter en het beste is. Bijvoorbeeld, wat voedsel, speelgoed of activiteiten. Geef ze van ieder drie opties, en vraag hen om ze op volgorde te leggen.
Bid en bedank Jezus, omdat Hij kwam om zondaren te redden. Vraag Hem om je te helpen op Hem te vertrouwen.