In deze les zullen we dingen leren over het leven van Jezus toen Hij nog een jongen was. De Bijbel vertelt ons niet veel over de tijd tussen Zijn geboorte en het begin van Zijn bediening, maar we hebben een stuk tekst en dat is te vinden in Lukas 2.41-52.
Een aantal van de belangrijkste punten die we willen bekijken zijn:
- Jezus werd mens, en Hij groeide net zoals wij.
- Jezus hield van het Woord en het huis van God.
- We moeten erop letten dat we Jezus nooit vergeten.
Les plan
Begin de les van deze week, met het terugkijken naar een aantal dingen die jullie tot nu toe geleerd hebben. Vraag je kind of het nog weet waar Jezus geboren is? Bethlehem. Vertel dat, nadat ze een tijdje in Egypte hadden gewoond om zich voor Koning Herodes te verbergen, ze alle drie weer terug keerden naar Nazareth. Zorg ervoor dat het goed duidelijk is dat Jezus een normaal leven, zoals wij, had. Hij nam Zijn ontbijt, lunch en avondeten. Vertel ook dat Jozef en Maria meer kinderen kregen. Jezus groeide op in een normaal gezin. Leg uit dat Jezus naar een school van de Synagoge zal zijn gegaan, om daar over het Oude Testament te leren.
Lees Lukas 2.40. Kijk samen naar hoe Jezus groeide. 1) Hij groeide in wijsheid. Hij leerde dingen op school, thuis en in de synagoge (kerk), en van anderen. 2) Hij groeide fysiek. Hij at goed en bleef gezond, zodat Hij goed kon groeien en sterk kon worden. Hij groeide geestelijk. Hij leerde uit de Bijbel, Hij bad en hield van God. Hij groeide sociaal. Hij kreeg vrienden, en Hij behandelde andere mensen op de manier waarop Hij zelf behandeld zou willen worden.
Vertel dat wij in deze dingen ook moeten groeien. Geef voorbeelden over hoe we in deze dingen groeien. Probeer wat oude fotos of kleding van je kind te vinden, om hen eraan te herinneren hoe zij fysiek gegroeid zijn. Geef hen een aantal eenvoudige opdrachten, zoals zelf te gaan eten, om hen eraan te herinneren dat ze dit nog niet konden toen ze nog een baby waren.
Vertel dat, toen jezus nog maar 12 jaar oud was, Hij met zijn gezin naar jeruzalem ging, om daar het Pascha te vieren. Let op: voor jonge kinderen, is twaalf jaar al heel GROOT. Zoek iemand waarvan jij weet dat hij of zij 12 jaar oud is. Als je in de kerk bent, zou je iemand van 12 jaar kunnen vragen om even bij jullie in de les te komen.
Leg uit dat de wet de mensen vertelde dat ze Pascha en een aantal andere feesten moesten vieren. Denk samen terug aan het Pascha, en hoe God het volk Israël uit Egypte bevrijdde. Bedenk een aantal festivals die wij vieren en die ons iets over God onderwijzen. Kerst, Pasen, Pinksteren, etc.
Vertel dat Jozef en Maria, toen ze vanuit Jeruzalem terug reisden naar Nazareth, merkten dat ze Jezus niet meer konden vinden. Je kunt vertellen over een keer dat jij of het kind verdwaald raakte, of een verhaal over een fictief persoon die zijn ouders kwijt raakte in de supermarkt. Denk na over de emoties van het kind en de ouders. Vertel dat het heel belangrijk is dat we dicht bij onze ouders blijven, en hun hand vasthouden als we op plekken zijn waar het druk is. Op die manier raken we elkaar niet kwijt.
Probeer terug te denken momenten waarin we Jezus vergaten. Misschien doen we iets verkeerds, iets slechts, en weten we dat Jezus zegt dat het niet goed is, omdat we vergeten te bidden en na te denken over wat God de Eer zou geven.
Spreek over hoe Jozef en Maria overal naar Jezus zochten, en dat ze Hem uiteindelijk in de tempel vonden, waar Hij de leraren aan het onderwijzen was. Vertel dat, hoewel Hij nog jong was, Hij veel van de Bijbel hield, en dat Hij er met anderen over wilde praten. Vertel je kind dat je het enorm fijn vind als zij aan jou vertellen wat zij uit de Bijbel hebben geleerd.
Vertel hoe Jezus, samen met Jozef en Maria , terug naar huis ging. Jezus wist hoe belangrijk het was om Zijn ouders te gehoorzamen.